In de middeleeuwen werden onder druk van de kerk vaak Joden verbannen uit Europese steden, streken of landen. Omdat zij een bron van (belasting)inkomsten waren van vorsten, werden zij soms later teruggehaald. Maar na de verbanningen uit Frankrijk en uit Engeland bijvoorbeeld duurde het eeuwen voordat daar weer Joden mochten wonen.
In de middeleeuwen werden vaak Joden uit delen van Frankrijk verbannen, meestal door de koning die dan hun bezit in beslag nam. De 15-jarige Franse vorst Filips II deed dit als eerste, in 1182. Er volgde een serie verbanningen, terugkeren, en nieuwe verbanningen. In 1394 werden alle Joden uit heel Frankrijk verbannen, tot aan de 17e eeuw.
Voordat de 15-jarige koning Filips II in 1182 de Joden verbande uit zijn kroondomeinen (niet heel Frankrijk), nam hij hun goederen en 20% van hun inkomsten in beslag. Hij had het geld nodig om zijn macht te verstevigen en zijn schatkist te vullen. Bovendien kreeg hij de kerk achter zich door de ‘ellendige’ Joden aan te pakken en hun synagogen aan de kerk te geven, die er kerken van maakten. Franse koningen in die tijd beschouwden Joden als hun eigendom, een bron van extra belastingen of bezittingen die afgepakt konden worden na een verbanning. In 1306 bijvoorbeeld verbande Filips IV een groot aantal Joden uit zijn rijk en pakte hun bezit af om zijn oorlog met Vlaanderen te betalen. In 1315 mochten zij van Lodewijk X terugkomen, maar hij stelde enkele voorwaarden: Joden mochten niet met christenen discussiëren over geloofsverschillen, moesten een herkenbaar symbool op hun kleding dragen, en mochten alleen de kost verdienen met handarbeid of ‘goede’ handel. Dit was bedoeld om de ‘verwerpelijke’ Joodse geldhandel aan banden te leggen. Er kwamen in 1315 niet veel Joden terug. In 1394 werden alle Joden uit heel Frankrijk verbannen, en het duurde tot de 17e eeuw voor er weer Joden terugkeerden.
Koning Edward I van Engeland verbande in 1290 alle Joden uit zijn land. Dat deed hij om economische en religieuze redenen én onder druk van de kerk en de publieke opinie.
Eén van de redenen waarom Edward I besloot de Joden te verbannen, was dat zij niet genoeg geld zouden bijdragen aan de koninklijke schatkist. Maar vooral nam de macht van de kerk toe, en de druk van die kerk om Joden ofwel ergens apart te laten wonen, of ze te laten bekeren tot het christendom. Ook de koninklijke steun voor de ideeën van de kerk nam toe, en de vijandigheid van de bevolking tegen Joden. Deze besluiten vonden nog steeds plaats in de periode van de kruistochten. Pas 350 jaar later, op verzoek van de Amsterdams-Portugese rabbijn Menasseh Ben Israel, stond Oliver Cromwell Joden toe om terug te keren naar Engeland.