De Griekse taalkundige en filosoof Apion stond bekend om zijn diepe afkeer van Joden. Hij verzon verhalen om hen in een kwaad daglicht te stellen. Bijvoorbeeld dat de Joden een gouden ezelskop zouden aanbidden en dat ze jaarlijks een Griekse toerist offerden. Dit droeg bij aan de eerste pogrom, anti-Joodse rellen, in Alexandrië in 38 n.C..
In Rome sloegen Apion’s antisemitische praatjes bij grote delen van de bevolking niet aan, maar in de stad Alexandrië wel. Hij stookte het volk op tegen de Joden omdat zij weigerden een beeld van keizer Caligula te aanbidden, terwijl dit verplicht was. Die weigering werd gezien als teken dat zij niet trouw waren aan de keizer. De hetze van Apion leidde uiteindelijk tot een pogrom (een gewelddadige aanval of moordpartij op lokale Joodse bevolking) in Alexandrië. De antisemitische ideeën van Apion vonden gehoor bij bekende Romeinen, zoals de historicus Tacitus en de filosoof Seneca.