Joden en geld


1139
Joden en geld

Vooroordelen over Joden en geld waren al eeuwen geworteld in het verhaal dat Judas Jezus verried voor 30 zilverstukken en Jezus’ actie tegen geldwisselaars in de Tempel. Een religieus verbod op geld uitlenen tegen rente bestond allang, maar werd niet afgedwongen. Tijdens de ‘commerciële revolutie’, zo rond de 11e eeuw, werden handel en het geld en krediet die hiervoor nodig waren belangrijker. De christelijke kerk wilde het verbod op geld lenen tegen rente gaan afdwingen en verklaarde dit tot zondig; een hoogtepunt van die campagne begon met het Tweede Lateraans Concilie in 1139 (een concilie is een vergadering van de katholieke kerk met hogere geestelijken). Omdat de economie moest blijven draaien, kwam er een uitzondering op het verbod voor Joden, die toch al als ‘ongelovigen’ en ‘Jezusmoordenaars’ bekend stonden. De koppeling met dit ‘zondige’ bedrijf en latere economische verboden op andere beroepen versterkten vooroordelen die nu nog leven - Joden zijn rijk, gierig, altijd uit op geld en financiële macht, etc.

< terug naar tijdlijn

Davide Cantoni en Noam Yuchtman, Medieval Universities, Legal Institutions,
and the Commercial Revolution
(Cambridge, Mass. 2009)