Na de Tweede Wereldoorlog nam het antisemitisme steeds grotere vormen aan in de politiek van de Sovjet-Unie en de communistische landen in Oost-Europa. Vooral de invloedrijke dictator Jozef Stalin, die aan het eind van zijn leven leed aan achtervolgingswaanzin, wakkerde dit aan. Bekende voorbeelden zijn de Slanskyprocessen in 1952 en het Dokterscomplot in 1952-‘53.
Rudolf Slansky was een Joodse politicus van de communistische partij van Tsjecho-Slowakije, die door Jozef Stalin onder andere onterecht werd beschuldigd van een samenzwering tegen de staat. Hij werd samen met tien anderen ter dood veroordeeld.
Rudolf Slansky was een politicus van Joodse afkomst, die lid was van de communistische partij van Tsjecho-Slowakije. Jozef Stalin, de dictator van de Sovjet-Unie, had als de belangrijkste communistische leider veel invloed op de communistische partijen in andere Oost-Europese landen. Stalin beweerde dat de communistische partij in Tsjecho-Slowakije niet de ‘juiste’ communistische leer volgde. In werkelijkheid was dit een excuus om zowel Joden (van wie hij dacht dat zij tegen hem samenspanden; zie Protocollen) als communisten die het niet met hem eens waren in die partij op te ruimen. Slansky werd samen met 13 anderen slachtoffer van één van de vele stalinistische zuiveringen en showprocessen (nepprocessen, waarvan de uitkomst van tevoren vaststond). 11 van de 13 beschuldigden waren Joods. Slansky en de rest werden onder meer beschuldigd van titoïsme, zionisme, nationaalcommunisme en een samenzwering tegen de staat. Slansky en 10 anderen werden uiteindelijk ter dood veroordeeld. De drie andere verdachten kregen levenslang.
Joodse dokters werden door Jozef Stalin beschuldigd van een samenzwering om de Sovjet-elite te vermoorden.
Een groep bekende Joodse dokters werd ontslagen, gearresteerd en gevangen gezet, beschuldigd van een samenzwering om de Sovjetleiders te vermoorden. Daarna steeg het aantal aangiftes tegen Joden enorm. Het verhaal over dit complot was één van de vele waanideeën van Stalin, die steeds vaker tot anti-Joodse maatregelen leidden. Hij noemde de Joden ‘een volk van spionnen’. Zo werden Joodse acteurs uit films en boeken geknipt en werd het feit dat er in de concentratiekampen van de nazi’s vooral Joden waren vermoord nauwelijks in de geschiedenisboeken van de Sovjet-Unie vermeld. Helemaal op het einde van zijn leven zou Stalin zelfs het plan hebben gehad om alle Joden in de Sovjet-Unie gedwongen af te voeren naar Siberië om ze daar te laten werken en wonen. Hij stierf echter in maart 1953. Vlak na zijn dood werden alle dokters die gevangen zaten weer vrijgelaten.