1945
Afbeelding bij Naoorlogs antisemitisme en bureaucratie

Naoorlogs antisemitisme en bureaucratie

Het eind van de Tweede Wereldoorlog bracht geen eind aan het antisemitisme in Europa, ook niet in Nederland. Al tijdens de bezetting en vlak daarna waren oude vooroordelen te horen over Joden en geld, macht, etc. In het Poolse Kielce vond in 1946 de laatste pogrom in Europa plaats. 41 Joden werden vermoord.

Meer informatie

Al tijdens de bezetting waarschuwden verzetsbladen tegen toenemend antisemitisme. Joden die uit de onderduik of kampen terugkeerden, kregen uitspraken te horen als: “O, jou zijn ze vergeten” - vooral als zij spullen kwamen terugvragen bij buren die ze 'in bewaring hadden genomen'.
De opvang van Holocaustoverlevenden in de eerste jaren na de oorlog was niet antisemitisch, maar wel kil en afstandelijk. Statenloos gemaakte Duitse Joden werden aan de Nederlandse grens geweigerd of zelfs vastgezet in het voormalig kamp Westerbork. Het bleek bijna onmogelijk om geroofd bezit of bezittingen van vermoorde familieleden terug te krijgen, maar overlevenden werden moesten wel achterstallige belastingen betalingen, bijvoorbeeld over de huizen waar zij jaren niet in hadden kunnen wonen. Naheffingen als rioolrecht en straatgeld zijn zelfs in 2014 nog niet teruggegeven. De staat, notarissen, banken en verzekeringsmaatschappijen werden over de hoofden van slachtoffers op die manier rijker. Dit alles werd als zeer onrechtvaardig ervaren: deze periode wordt ook wel de ‘kleine Sjoa’ genoemd. De verhouding tussen Joden en niet-Joden werd er niet beter op. Kort na de oorlog werd het uiten van antisemitisme als verwerpelijk gezien, maar de vooroordelen bleven en staken nog regelmatig de kop op.