Holocaust is de term voor de massamoord op miljoenen Joden in Europa door de Duitse nationaalsocialisten tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939 - 1945). Een andere term is ‘Sjoa’, Hebreeuws voor ‘vernietiging’.
Holocaust betekent ‘brandoffer’. Gebruikt voor de nazi-genocide op Joden, Roma en Sinti wekt dat de indruk dat de doden ergens voor zijn geofferd, in plaats van zinloos vermoord. Daarom spreken Joden liever over ‘Sjoa’ het Hebreeuwse woord voor ‘vernietiging’.
Vanaf het moment dat Adolf Hitler in Duitsland aan de macht kwam in 1933, ging het bergafwaarts met de positie van Joden in het land. Zo werd er in 1933 een boycot afgekondigd (‘koop niet bij Joden’) en werden boeken van Joodse schrijvers en auteurs die de nazi’s politiek niet aanstonden verbrand. In 1934 werd Hitler de Führer (alleenheerser van Duitsland) en in 1935 voerde hij de Neurenberger rassenwetten in. Daarin werd bepaald wie zuiver Duits (‘arisch’) was en wie niet en werd het speciaal Joden (en Sinti, Roma en “negers”) verboden om met Duitsers te trouwen of om er seksuele relaties mee te hebben. De wetten waren bedoeld om Joden in Duitsland het leven onmogelijk te maken, zodat ze het land zouden verlaten. Op 9 november 1938 kwam het tot een door de nazi’s georganiseerde, massale pogrom tegen Joden en Joodse eigendommen in Duitsland en het toen inmiddels bezette Oostenrijk. Deze gebeurtenis wordt de Kristalnacht genoemd vanwege de vele kapotgeslagen ruiten van Joodse winkels en gebouwen, waardoor de straten vol glas lagen. Ook werden 2.000 synagogen in brand gestoken. De Joden moesten tot overmaat van ramp ook nog zelf na afloop de schade betalen.
Eind 1939, toen de Tweede Wereldoorlog was begonnen, voerde Hitler de Jodenster in, die Joden verplicht zichtbaar op hun kleding moesten naaien als kenteken (zie ‘Kenmerkende kleding’), en begon hij met het instellen van getto’s in de veroverde gebieden, waar Joden verplicht moesten wonen.
Vanaf het moment dat nazi-Duitsland de Sovjet-Unie aanviel, in juni 1941, begon het systematische proces van uitroeiing van Joden in Europa. Hitler zette in eerste instantie zogenaamde Einsatzgruppen in die door middel van massa-executies hele Joodse gemeenschappen uitroeiden. Dit waren troepen die achter de gewone soldaten aankwamen en zich speciaal daarmee bezighielden.
In het najaar van 1941 besloot Hitler dat de uitroeiing van de Joden een stuk effectiever moest. Hiervoor liet hij op 20 januari 1942 een conferentie beleggen aan de Wannsee (vlakbij Berlijn) met verschillende partijkopstukken, die een ‘definitieve oplossing’ moesten verzinnen voor ‘het Joodse probleem’, de Endlösung. Naast de concentratiekampen, waarin de nazi’s al sinds 1933 ‘ongewenste’ burgers opsloten, kwamen er nu vernietigingskampen, waarvan Auschwitz-Birkenau de bekendste is. Joden werden gedeporteerd naar de kampen, waar ze ofwel eerst tewerk werden gesteld met veel te weinig eten, of na aankomst werden vergast. Bij elkaar zijn er in heel Europa ongeveer 6 miljoen Joden door de nazi’s vermoord, waarvan ongeveer 102.000 uit Nederland. Ook Roma en Sinti (“zigeuners”) werden door Hitler vermoord. Het precieze dodental is niet bekend; naar schatting zijn er tussen de 220.000 en een half miljoen Roma en Sinti vermoord.