1918
Afbeelding bij Joden en communisme

Joden en communisme

Na de Eerste Wereldoorlog in 1918 gaf de Duitse legerleiding de Joden en de socialisten de schuld van het verlies. Zij zouden met de Novemberrevolutie een regering hebben aangesteld die de strijd opgaf. Dit wordt de ‘Dolkstootlegende’ genoemd. De mensen die dit geloofden, zagen Joden en communisten als één pot nat.

Meer informatie

Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918) vochten Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland en de Verenigde Staten tegen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk. De oorlog werd verloren door Duitsland en zijn bondgenoten. Toen verlies onvermijdelijk werd, schoof de Duitse legerleiding de schuld hiervan af op de Duitse socialisten en de Duitse Joden. Zij zouden het land ‘in de rug hebben aangevallen’ door een revolutie te beginnen. Daarna kwam er een regering die het leger beval de strijd te staken. Dat zou de spreekwoordelijke ‘dolkstoot’ in de rug van Duitsland zijn geweest, die de nederlaag zou hebben veroorzaakt.
In werkelijkheid was de nederlaag onvermijdelijk geworden, omdat de Duitse bondgenoten niet sterk genoeg waren en minder soldaten hadden, en omdat op twee fronten gevochten moest worden. Mensen die in de dolkstootlegende geloofden, gooiden de socialisten en de Joden op één hoop als de veroorzakers van de nederlaag. Dit was de bron van de Joods-bolsjewistische mythe (Bolsjewisme is de Russische variant van het communisme), dat Joden communisten zijn. Hitler vocht als soldaat in WO I en was één van de mensen die in beide mythes geloofde. Het vormde een belangrijk deel van zijn antisemitische wereldbeeld.